Skip to main content

Verjaagd

Vier zijn het er, weerkaatsen schichtig door de 
straten. Het hoort niet zeg hij, dat men ze voert 
en veegt de stenen tuin vrij van hoop op leven.

Haar nachten verglijden in schemering, al jaren. Ze 
hoort ze voorzichtig naderen, telt voetstappen. Het 
zoeklicht lonkt haar naakt, richt en raakt nauwkeurig.

Het heeft zich genesteld als een onderhuidse angel, 
houdt hem wakker, de ogen gesperd. Toch is de 
dag niet angstig meer. Het zijn de herten maar.

 

Conny Lahnstein

21 maart 2018