Terwijl hij hun zoveelste kansberekening
maakt schiet zij wortel. De kauwen zijn
de katten voor, plukt de ongeoefenden
regelrecht uit de lucht. Zij kent de wetten,
roept hem toe dat een volière plaatsen
geen optie is.
Er is onweer op komst, zegt hij, maar zij
hoort het niet. Stoft en sopt vol overgave
de wc en vloeren. Voor de vakantie, want dan
is het huis schoon, mocht hen iets overkomen.
Er is onweer op komst, zegt hij, ik zie het aan
de lucht, aan de mieren.
Zij plaatst de laatste lokdoos, de bloeiende
Afrikanen als wachters ernaast. Een alarmerende
merel tikt het verlaten nest, daarna stilte. Tot de
eerste roffel op 8 tellen afstand, dan de regen.
En hij zijn moddervoeten afdrukt op het nog natte
laminaat.
De vakantie kan beginnen
nadat het weer is opgeklaard.
Conny Lahnstein