Het onophoudelijke ruisen
van de zee. Het suizen van
de noorden wind langs mijn
oren. Het helm wuivend door
elk jaargetijde als wiekende
vogelveren. Met argusogen
struin ik de schoonheid, vergaar
ik elke klank en kleur. Proef ik
het zoute verleden tot heden.
Speur ik het verborgen leven.
Kalf ik langzaam af als het
zilveren duin, rustend op een
bankje en keer ik terug, telkens
weer, om met haar te vergrijzen.
Conny Lahnstein