Voor E.
Zo zonder hoed heeft
hij iets breekbaars, blaakt
hij van bijzonderheid, maar
willen zijn oren niet horen,
wil liever gewoon
Hij verwondert, vertedert
tot pure schoonheid, hinkelt
zijn pasjes in weelderige
onvolkomenheid en vloeiend
woordenspel
Zijn stuntelige armen
omvatten de wereld zo
ver hij kan kijken, bereiken.
Hij ontwapent, verstrooit zijn
stralende lach en bloost
een roos
Conny Lahnstein